Menu
In VAM nr. 1 2018 is ons artikel verschenen: Toegevoegde waarde van Internet of Things

In VAM nr. 1 2018 is ons artikel verschenen: Toegevoegde waarde van Internet of Things

By In Intervallen onderhoud, NVDO Asset Management, Onderhoudsmanagement, Toestandsafhankelijk onderhoud On 21 februari 2018


Geautomatiseerde conditiebewaking van assets wordt steeds goedkoper. Parameters kunnen op locatie of via internet worden uitgelezen. Het is laagdrempelig om nieuwe machines te voorzien van allerhande sensoren. Soms lijkt het of het adagio wordt gevolgd: “niet omdat het moet maar omdat het kan”. Toch heeft het een flinke impact, er komen minder mensen bij de assets en, zeker bij het upgraden van bestaande assets, vergt het een investering. Wanneer levert het nu echt op om IoT toe te voegen? 

“Condition Based Maintenance komt neer op het controleren van de toestand van een asset en die te vervangen of te repareren wanneer een bepaalde afkeurwaarde is overschreden. CBM is erop gebaseerd dat vrijwel alle storingen waarschuwen dat ze zich aan het ontwikkelen zijn. Deze waarschuwingen worden potentiële storingen genoemd: “P”, aldus Pieter Jan Hische, partner bij Operational Excellence Transfer.

Storing voorkomen

Door de waarschuwing vooraf, is er tijd om maatregelen te treffen om de gevolgen van de storing te beperken of te voorkomen.  Afhankelijk van die maatregelen, moet de responstijd lang genoeg zijn. “Om “P” niet te missen moet het interval van de CBM-taak korter zijn dan het interval tussen het optreden van de afkeurwaarde “P” en het falen “F”. Het verschil tussen het PF-interval en het interval van de CBM-taak is de tijd die overblijft; de responstijd. Als er vaker wordt gecontroleerd, wordt de overschrijding van de afkeurnorm sneller gevonden en dan is er dus een groter deel van het PF-interval “over” om maatregelen te treffen”.

Zomaar een voorbeeld; het interval dat tussen de afkeurwaarde van de trillingsenergie (P) en het falen van het lager (F), als gevolg van vermoeiing, wordt ingeschat op tenminste drie maanden. Het repareren en weer opstarten van de pomp vergt een week. Het buffervat dat dan leeg raakt, leidt tot gederfde inkomsten. Door elke twee maanden de trillingen van het lager te meten, blijft er tenminste een maand over om het vat te vullen, zodat de pomp vervangen kan worden zonder dat de productie wordt onderbroken.

Productiestop voorkomen

Wat nu, als het twaalf weken duurt om een nieuwe pomp te bestellen, te vervangen en weer op te starten? Hische; “Er zou dan tenminste elke drie maanden minus twaalf weken gecontroleerd moeten worden om voldoende responstijd over te houden. Dat is praktisch niet uitvoerbaar en de fysieke controle valt dus af als strategie. Wanneer continuebewaking wordt toegevoegd, kan bij het overschrijden van de afkeurnorm direct worden besteld en wordt een productiestop voorkomen. Bij continuebewaking kan de responstijd toenemen tot het gehele PF-interval”.

Als fysiek en geautomatiseerd conditiebewaken beide praktisch uitvoerbaar zijn en de moeite waard, dan is automatiseren een goede investering als de som van plaatsingskosten en de gemiddelde kosten van het repareren van de bewaking lager zijn dan de kosten van het uitvoeren van de fysieke controle, gerekend over een zelfde periode. “Er is ook nog een indirect kennisaspect” volgens Hische. “Door continu te meten, wordt waardevol inzicht verkregen in de ontwikkeling van de storing. Het blijft wel van belang om het asset ook ter plekke te volgen en de ervaring te behouden hoe het asset zich in de praktijk gedraagt.”

Dit artikel is verschenen in Vakblad Assetmanagement VAM nr. 1 – 2018.


About the Author

pieterjanhische